4-3 of 5-2 ?

  • Willy Van Waeyenberghe

    Voor troefkontracten weet ik dat een 4-4 verdeling te prefereren valt over een 5-3 verdeling tussen de leider en dummy.

    Maar hoe zit het met troefcontractne waar leider en dummy slechts 7 troeven samen hebben: is een 4-3 verdeling beter dan een 5-2 verdeling, of omgekeerd, en waarom ?

  • Erik de Baan

    Het is inderdaad waar dat een 4-4 verdeling te prefereren valt boven een 5-3 verdeling omdat met gelijk verdeelde troeven (4-4) ieder van beide handen de korte hand kan worden om extra slagen te kunnen maken door in te troeven. Een 4-3 (oftewel een Moysiaanse fit) is echter een heel ander verhaal en een zeer interessante discussie.

    De Moysiaanse fit is bedacht en beschreven door de Amerikaan Alphonse Moys. Zijn stelling was dat men in bepaalde situaties moet openen met een 4 kaart hoog en vervolgens moet steunen met slechts een 3 kaart. Alphonse Moys en anderen hebben hierover meerdere artikelen geschreven en onder andere gepubliceerd in The Bridge World. Ondanks deze artikelen is de Moysiaanse fit echter nog steeds vrij onbekend. Ik ken maar weinig systemen die rekening houden met de mogelijkheid om in de Moysiaanse fit te spelen; meestal kom je er per ongeluk in terecht (het toeval wil dat het systeem wat ik speel deze mogelijkheid wel heeft).

    Een interessante vraag is dat als zoveel systemen dat niet kunnen, het dan wel verstandig is om überhaupt in een 4-3 fit te willen spelen? Ik kan alleen maar zeggen dat ik het, op basis van mijn persoonlijke ervaring, een verrijking vindt. Er zijn tal van situaties denkbaar dat een 4-3 fit vele malen beter speelt dan bijvoorbeeld 3SA. Het hebben van een mogelijkheid om dat te onderzoeken kan alleen maar een aanvulling zijn.

    Om te bepalen of een Moysiaanse fit de voorkeur verdient boven een “normaal” contract, zijn er een aantal richtlijnen opgesteld om te voorkomen dat je partner je te pas en te onpas in een 4-3 fit laat spelen. Het bieden van een Moysiaanse fit levert alleen maar goede contracten op als voldaan wordt aan de volgende regels:

    - je kiest voor een Moysiaanse fit als er geen ander (beter) speelbaar contract is;

    - een Moysiaanse fit speel je alleen in de hoge kleuren. Dit is logisch want met een K of R fit probeer je eerst of 3SA speelbaar is;

    - er moet bij voorkeur introefwaarde zijn in de hand met de drie troeven;

    - er moet een goede tweede fit zijn in een andere kleur die kan dienen als slagenbron;

    - beide handen samen hebben 3 of, beter nog, alle 4 de honneurs (A, H, V, B) als je speelt op manche- of slemniveau en

    - je moet een hand hebben die opgewassen is tegen een geforceerde verdediging (bv. een troefstart).

    Het bieden van een Moysiaanse fit is 1, maar het spelen is heel iets anders. Het vereist secuur afspel omdat 1 tegenstander in 64% van de gevallen minstens net zoveel troeven heeft als de leider en in 16% van de gevallen zelfs meer troeven dan de leider. Niet zelfden heeft de leider een dilemma wat betreft troeftrekken. Een gecontroleerd afspel (het houden van controle over de kleuren, verliezer op verliezer, zo snel mogelijk je zijkleur ontwikkelen enz.) is een veel gebruikte strategie maar ook een cross-ruff komt zeker in aanmerking.

    Terugkomend op uw vraag of 4-3 beter speelt dan 5-2 zou ik een tegenvraag willen stellen; komt u regelmatig in een 4-3 en hoe doet u dit dan? De meeste systemen (en zeker Acol georienteerde systemen) zijn erop gebouwd een 4-4 fit of meer te vinden? Speelt u een speciaal systeem zoals ik waarbij een 4-3 fit regelmatig voorkomt of heeft u de afspraak dat uw partner mag steunen op een 3 kaart of minder? U speelt bijvoorbeeld 4 kaarten hoog en uw partner mag steunen op een 3 kaart (best aannemelijk) of speelt u 5 kaarten hoog en mag uw partner steunen op een doubleton (deze laatste optie is wel heel dubieus)??

    Speelt u geen speciaal systeem en komt u slecht zeer sporadisch in een 4-3 fit dan zou ik niet teveel tijd besteden aan een vergelijk tussen 4-3 en 5-2. Mijn gevoel zegt dat 4-3 beter speelt omdat u daarmee in beide handen een zekere troefcontrole houdt; stel dat de tegenpartij met troef start (geforceerde verdediging) en, nadat zij weer aan slag komen weer troef inspelen, heeft u in de 4-3 hand nog 1 troef in de “korte hand” en geen troeven meer in de 5-2 hand. Daarnaast is een cross-ruff best lastig met een 5-2 fit zeker na troefstart.

    Met vriendelijke grooet,

    Erik de Baan